Hoe OCW en de Onderwijs2032 regiegroep de curriculumrevolutie in een vaste greep houden
De Onderwijscoöperatie (OC) kapseisde onlangs toen de projecten waar ze hun bestaansrecht aan ontleenden ondeugdelijk bleken. In chronologische volgorde bezweek eerst het lerarenregister, vervolgens bleek de verkiezing van de deelnemersvergadering ongeldig en als genadeklap op de vuurpijl was daar de afwijzing van de leraar die unaniem door zijn collega’s als voorzitter was voorgedragen
We zouden bijna vergeten dat de onderwijsvernieuwing Onderwijs2032 onder de nieuwe naam curriculum.nu rustig door gaat. Ook hierin speelt de OC een cruciale rol. Na het eindrapport Onderwijs2032 stond de implementatie al klaar.
De Tweede Kamer begon te twijfelen over het draagvlak onder leraren en hield verdere implementatie tegen. De OC kreeg de opdracht dat draagvlak te onderzoeken. Ik werd door BON afgevaardigd om in die werkgroep plaats te nemen.
Ik ga uit de doeken doen hoe het er achter de schermen aan toeging, om aan te tonen dat de werkwijze van de OC gedurende het onderzoek niet ‘van, voor en door’ de leraar was. Integendeel. Van representativiteit van de groep ondervraagden was geen sprake. Dit past geheel in het inmiddels algemeen bekende patroon: de OC is niet van, voor en door de leraren.
De Draagvlakonderzoekgroep die ‘Verdiepings’groep werd
Begin April 2016 werd ik dus gevraagd om namens Beter Onderwijs Nederland (BON) in de werkgroep te gaan zitten die onderzoek zou doen naar dat draagvlak.
Het was gebruikelijk dat werkgroepen van de Onderwijscoöperatie (OC) werden samengesteld uit vijf leden van organisaties die in de OC vertegenwoordigd waren. Op de eerste vergadering bleek, zonder enig overleg, dat het voorzitterschap reeds ingevuld was door het bureau van de OC. Deze voorzitter was geen leraar. Naast de vertegenwoordiging vanuit de lidorganisaties was er ook een leraar van het jaar aanwezig. Ik protesteerde meteen tegen dat laatste en kreeg bijval van de andere leraren in de werkgroep.
Gaandeweg zouden nog vier andere OC-medewerkers, allen niet-leraren, aan de groep worden toegevoegd, onder hen een OCW-communicatiedeskundige. In juli 2016 stelde het OC-bestuur dat alle leden een gelijke inbreng zouden hebben.
Terugkijkend in mijn verslag zie ik een patroon. De groep leraren (het waren er vier, de vijfde was een juriste afkomstig van het CNV) moest voortdurend onverwachte en onwelkome initiatieven, die ik ervoer als overvallen, het hoofd bieden. De leraren steunden me, maar als puntje bij paaltje kwam haakten ze af. Eén van de vier was in dienst van het AOb, de tweede bleek op te duiken in propagandafilmpjes voor het register. Die overvallen kwamen erop neer dat vertegenwoordigers uit de VO-Raad en vooral OCW probeerden de “verdieping” zoals ze het onderzoek (op voorstel van de OCW-communicatiedeskundige) wisten te noemen, richting proOnderwijs2032 te sturen. Dat gebeurde door innige samenwerking met de OC-medewerkers en de vertegenwoordigster van CNVO die samen de leraren overstemden.
De Regiegroep die Coördinatiegroep werd
Naast de OC-‘verdiepingsgroep’, die eigenlijk had moeten bestaan uit leraren, was er een tweede groep opgezet voor niet-leraren, de zogenaamde Regiegroep, hierin waren de PO-Raad, de VO-Raad, LAKS en Ouders&Onderwijs opgenomen. Die groep werkte achter de coulissen.
Toen de leraren in het land er blijk van gaven weinig of niets op te hebben met Onderwijs2032 en geen noemenswaardige interesse toonden voor bijeenkomsten en ik maar steeds aandrong op representatief onderzoek, werd ik door OCvoorzitter Kentson abrupt uit de werkgroep verwijderd vanwege “het gebleken fundamentele verschil van inzicht in het uitgangspunt en de werkwijze van de werkgroep”. Na mijn vertrek protesteerde de voorzitter van BON bij zijn medebestuursleden. We besloten tot actie over te gaan na de presentatie van het eindverslag. De overige ledenvan de werkgroep, (drie leraren, vier medewerkers en dus een juriste) formuleerden een eindverslag waarin tussen de regels door te lezen viel dat de leraren in het land zich niet in de plannen konden vinden: “Leraren herkennen de thema’s die Onderwijs2032 aansnijdt, maar de voorstellen roepen bij velen vragen op en een deel van de dialoogdeelnemers is het er helemaal niet mee eens.”
Toen de OC het vereiste draagvlak niet kon aantonen, trad de Regiegroep uit de coulissen en ging zich Coördinatiegroep noemen.
Begin 2017 torpedeerde de nieuwe Kamercommissie voor OCW met een spervuur aan moties de voorstellen voor O2032. De oplossing van OCW liet zich raden: een nieuwe naam voor het project, “Curriculum.nu”!
De door de moties bezoedelde term “domeinvak” werd hierbij vervangen door de term “leergebied”. Inhoudelijk bleef OCW echter stug vasthouden aan wat tot nu toe onder de term O2032 ontwikkeld was.
Momenteel wordt er door die groep naar 130 leraren en 20 schoolleiders gezocht die in 9 ontwikkelgroepen gaan uitzoeken wat leerlingen moeten kunnen en kennen, die ontwikkelgroepen moeten in 2018 van start gaan.
Het is interessant om na te gaan hoe die 130 leraren en 20 schoolleiders geselecteerd zullen worden. In de stukken zien we dat de Coördinatiegroep, de supervisie krijgt over een “professioneel” Selectiebureau dat dat bepaalt wie in de leergebiedontwikkelgroepen mogen meedoen. Wie in dat Bureau zitten is niet duidelijk. Wellicht is dat Bureau Curriculum.nu. Op haar site zegt de Coördinatiegroep dat zij door dit bureau ondersteund wordt. Wel duidelijk is dat er geen enkele leraar in is opgenomen. Overigens heeft de voorzitter van de AOb om onverklaarbare redenen heeft wel zitting genomen in de Regiegroep.
Het Bureau Curriculum.nu
Ook dit is geen kleine organisatie. En wederom is het er één zonder leraren. Opvallend is hoe dicht ze tegen OCW aan schuren.
- Het bureau staat onder leiding van Ingrid Brummelman. Ingrid is afkomstig van OCW, waar ze werkte van 2008 t/m 2015. Ze was Plaatsvervangend Directeur Communicatie. Zij meldt dat ze vanaf 2015 bij Bureau Onderwijs 2032 werkzaam is.
- Er zijn nog zes communicatiedeskundigen van OCW naar dit bureau verhuisd. Dat is makkelijk te vinden in hun LinkedInprofiel. Deze zes werden vanuit OCW eerst gedetacheerd bij Onderwijs2032.
- Daarnaast zijn er twee SLO-ers in de groep opgenomen. Het SLO is het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling.
- Twee medewerkers zijn afkomstig van EMMA Experts in Media en Maatschappij.
- Deze groep wordt ondersteund door een secretaresse en een secretaris.
Ik noem dit het ‘vernieuwingsinfuus’ van OCW naar Onderwijs2032/Curriculum.nu. er zitten dan wel geen leraren in, werkgevers mogen wel mee doen. Zo heeft de VO-raad een afgevaardigde, net zoals de PO-Raad. Hun medewerker is werkzaam bij OCW. OCW en de overkoepelende bestuursraden hebben dus de zaak overgenomen. En hebben alles stevig in hun greep.
Van Onderwijs2032 naar Curriculum.nu
Als ik terugkijk in mijn uitgebreide verslagen zie ik hoe al bij voorbaat vaststond dat het onderwijs op zijn kop moest. De voorstanders van de Onderwijs2032 plannen hadden in het beginstadium al door dat de leraren er niet aan wilden en zochten andere wegen de omwenteling door te duwen.
Er waren digitale raadplegingen, maar die lieten zien dat leraren in het veld weinig fiducie hadden in die plannen. Mijn voorstel om tot een echte representatieve raadpleging te komen, leidde tot mijn verwijdering uit de werkgroep. In Komensky Post verscheen een onthullend verslag van de afsluitende bijeenkomst in de Balie. De zaal werd gevuld door een select gezelschap voorstanders van 2032.
Onderwijs2032 stelde voor om het totale onderwijs volgens de visie van het Nieuwe Leren te hervormen. Er moesten nieuwe vakken komen die de cognitieve vakken zouden verdringen. Persoonlijke Vorming burgerschap en digitale geletterdheid zouden in een Kerncurriculum komen naast taal (Nederlands-Engels) en rekenen. De andere vakken werd een plaats in een keuzecurriculum toegewezen. Iedere school zou zelf bepalen welke vakken daarin kwamen. In deze constructie zouden vakken waarvoor een lerarentekort bestond gemakkelijk geschrapt kunnen worden of opgaan in een leergebied. Dit was klaarblijkelijk naar de zin van de VO-Raad. Zo zou en passant het lerarentekort opgelost kunnen worden
De overgebleven vakken werden geïntegreerd in vakgebieden. Dat kon alleen als leraren niet meer bevoegd zouden zijn voor één vak, maar ook lessen uit belendende vakken in hun vakgebied konden verzorgen. Omdat mogelijk te maken moesten ook de opleidingen op de schop.
In die plannen paste het gepersonaliseerd leren, waarin leerlingen “regisseur werden van hun leerproces”, dus hun eigen routes en hun eigen projecten konden kiezen. De leraar zou coach worden en over de schouder meekijken. Dat idee was met het competentiegericht leren al aantoonbaar mislukt en de commissie Dijsselbloem had geconstateerd dat dit soort fouten niet meer mochten worden gemaakt. Voortaan, leerde Dijsselbloem, moest de leraar ingeschakeld (geconsulteerd??) worden. Hiertoe stelde Plasterk voor een lerarenberoepsvereniging op te zetten. Deze vereniging van leraren zou een essentieel tegenwicht kunnen vormen en de balans mogelijk herstellen, tegen de bestuurders en onderwijskundigen die het constructivisme de MBO-scholen hadden ingedragen.
Die vereniging kreeg vorm in de Onderwijscoöperatie die met OCW-subsidie in leven werd geroepen en gehouden. De Onderwijscoöperatie ging meteen naar de pijpen van de geldverschaffer dansen. Dit werd extra duidelijk op 19 mei 2016, toen OC-voorzitter Joost Kentson, de LerarenAdviesRaad vertelde dat Onderwijs2032 sowieso moest doorgaan en dat leraren voortaan uitsluitend nog mochten amenderen. Saillant détail; Kentson had eind 2015, zonder zijn bestuursleden te raadplegen, OCW laten weten de O2032 door de leraren gedragen werd. Hij werd teruggefloten door zijn medebestuursleden en er werd besloten om een draagvlakonderzoek te doen.
De nieuwe Kamerleden gealarmeerd
Maar, zoals hierboven al gesteld, de verkiezingen van april 2017 leken roet in het Onderwijs2032-eten te gooien. De pas gekozen kamerleden in de nieuw samengestelde onderwijscommissie waren gealarmeerd door de kritische geluiden die van alle kanten over Onderwijs2032 werden uitgestort. Verschillende partijen besloten medio april hoorzittingen te houden. Daar werd duidelijk op hoe weinig steun de plannen konden rekenen. De hoorzittingen mondden dan ook uit in een tiental moties waarin de plannen aan alle kanten werden afgebrand.
Staatsecretaris Dekker liet het er niet bij zitten. Hij schreef op 7 juli 2017 een brief aan de kamer over het Vervolgproces curriculumherziening.
Ja, hij moest de aangenomen moties uitvoeren, maar bracht wel enkele veranderingen aan. De Coördinatiegroep van niet-leraren bleef de centrale regie voeren. Het woord ‘kennisdomein’ van Onderwijs2032 werd omgedoopt in ‘leergebied’. In zo’n leergebied werden min of meer verwante vakken ondergebracht. Er zouden ontwikkelgroepen, bestaande uit leraren en schoolleiders, worden opgezet onder leiding van die regisserende Coördinatiegroep, met hulp natuurlijk van het SLO. De vakverenigingen mochten vooraf aangeven wat ze belangrijk vonden (in de letterlijke woorden van Sander Dekker: “deze beschrijving worden door de ontwikkelteams benut“) en er zouden leraren in die ontwikkelteams plaats mogen nemen. De criteria voor de selectie van die teams zouden in september worden bekendgemaakt. En er zouden afspraken worden gemaakt, niet met wetenschappers, maar met allerlei lerarenopleiderkoepels zoals LOBO, ADEF en ICl. Namen die leraren nooit gehoord hebben.
Nu september gepasseerd is, zien we dat er een strakke controle komt op wie er mogen meedoen. Namens de Regiegroep zal een “professioneel bureau” verschillende criteria moet toepassen om variatie in bijvoorbeeld “samenwerkingsgerichtheid, resultaatgerichtheid, omgevingssensitiviteit” te verkrijgen en wordt er gekeken “of de betreffende school ook andere leergebieden in het schoolcurriculum betrekt” (wet 8 september 2017). Na die voorselectie door dit bureau, gaan volgens curriculum.nu ‘selectiecommissies’ per leergebied aan het werk. Die bestaan uit leraren uit het primair en voortgezet onderwijs (waaronder één voorgedragen door de betrokken vakverenigingen), schoolleiders en iemand van het SLO of de projectorganisatie Curriculum.nu. De indruk dringt zich op dat het erom gaat alleen leraren te selecteren die méédenken met de plannen en die plannen niet tegenspreken of er ongewenst kritisch tegenover staan.
Kat in ’t bakkie voor de Onderwijs2032-aanhangers. Op een totaal van 250.000 leraren zullen er waarschijnlijk wel 130 gevonden kunnen worden die de uitgangspunten van O2032 onderschrijven. Ook zal het vast mogelijk zijn 20 meedenkende schoolleiders te vinden. Maar waar het om gaat is: Zijn kritische leraren en schoolleiders, en leraren die de uitgangspunten niet delen, ook welkom? De niet-meedenkers zullen immers, als zij al door de screening komen, onder zware controle aan het werk gaan.
Zo worden ook in Curriculum.nu de kritische geluiden buiten de deur gehouden. En kan er dus niks meer misgaan voor de bedenkers van Curriculum.nu. Nu begrijp ik ook pas waarom het bestuur van de OC het kritische geluid dat Bon via mij deed horen opeens niet meer welkom was. Aanvankelijk trokken OC-muis BON en OC-reus AOb gemeenschappelijk op. Tot die 11e juli 2016. Het maakt ook duidelijk waarom Kentson mij vlak voor de zomervakantie aan de poort zette. De constructie is ontworpen opdat OCW en de coördinatiegroep critici en andersdenkenden buiten de poort kunnen houden.
Wie zich nu nog aanmeldt, trekke zich dit schrijven aan. Degenen die zich ondanks alles toch willen verbinden aan curriculum.nu en daar een tegengeluid willen doen klinken, zullen geen gehoor vinden, tenzij de Kamer snel ingrijpt. Mocht die ingreep er niet komen of niet het noodzakelijke effect sorteren, dan zal er over een jaar of wat een nieuwe commissie Dijsselbloem in het leven geroepen moeten worden.